Oorlog

De ‘jaren des onderscheids’ van Jan Moll vielen min of meer samen met zijn gedwongen verblijf in Duitsland waar hij door de ‘Arbeids Einsatz’ van 1943 tot mei 1945 ingezet werd. Hij was in die periode als schilder en glaszetter werkzaam in achtereenvolgens de omgeving van Düsseldorf, onder Dresden in Sudetenland, in Silezië en tenslotte in een wintersportgebied in het zuid-oostenlijk deel van Beieren. Terwijl de Russen oprukken vlucht hij met zijn vrienden in de richting van Regensburg waar hij in mei 1945 door de Amerikanen bevrijd wordt.


Hij had het slechter kunnen treffen. Jan had in Düsseldorf wel bombardementen meegemaakt, maar de langste tijd zat hij in rustiger gebied. Op een of andere manier lijkt het bij het temperament van Jan Moll te passen dat hij níet onder grote stress hoefde te leven in Duitsland. Hij sloot er zelfs vriendschap met een Duitse familie met wie hij tot 1952 zou blijven corresponderen.

Na het geweld in Düsseldorf zou hij enkel nog in aanraking komen met het ‘stille oorlogsleed’, wanneer hij met zijn kameraden weer terugtrekt naar het westen. Als hij ziet hoe zijn landgenoten zich ‘revancheren’ op de plaatselijke bevolking is zijn twijfel hierover in zijn oorlogsdagboekje tussen de regels voelbaar.

Jan heeft zich dan allang ontwikkeld tot een bijzonder godsvruchtig mens; misschien niet uniek in zijn generatie van ‘brave katholieken’, maar daarenboven toch iemand met een opvallend fijnbesnaarde persoonlijkheid. Jan was genereus in een ‘religieuze’ zin; het lag in zijn karakter om goed te doen aan anderen en daarnaast de schepping te loven met zijn penseel en zijn minuscule verfdoosje. Er is wel eens gesuggereerd dat Jan misschien zijn ‘roeping’ gemist heeft door zijn verantwoordelijkheidsbesef ten opzichte van de familie en het bedrijf waar ze van afhankelijk waren.

Het is wel bijzonder dat juist in Duitsland waar om hem heen de grootste catastrofe van de 20ste eeuw zich voltrekt, zijn talent een beslissende ontwikkeling doormaakt. Hij is vér van huis en de wereld staat op zijn kop maar Jan is eindelijk vrij om volledig zijn gevoel te volgen. Hij trekt erop uit en legt de zachtglooiende landschappen vast in kleine, smetteloze aquarellen.

Hier wordt Jan Moll de zondagschilder die hij, na de oorlog en terug in Nederland altijd zal blijven. Geen zondagschilder in de banale, burgerlijke betekenis van een meneer met een liefhebberij en povere vaardigheden, maar een (levens)kunstenaar die onophoudelijk de omgeving die hij lief heeft gekregen vast wil leggen in een zich steeds door zelfstudie vernieuwende techniek. Iemand die weliswaar alleen op zondag in de gelegenheid is om ‘buiten’ te gaan schilderen, maar daar dan ook het element ‘eredienst’ in weet te leggen dat voor hem met die dag verbonden is. De landschappen en de stadsgezichten die vanuit een landschappelijke optiek zijn ‘gezien’ geven de toeschouwer werkelijk dat gevoel van rust en ruimte dat met de zondag wordt geassocieerd.